De stikstofdiscussie blijft de veehouderij achtervolgen. De uitdaging is om in 2035 de stikstofemissie door de veehouderij met 50 % terug te brengen. De veehouderij zelf moet initiatieven nemen om dat te realiseren. Monitoring op bedrijfsniveau gecombineerd met een aanpak vergelijkbaar met reductie van antibioticagebruik biedt perspectief.
In de stikstofwet is 6 miljard uitgetrokken om de maatregelen te kunnen realiseren. Daarvan is 2 miljard bestemd om de stikstofemissie uit de veehouderij te verminderen. Dat kan effectiever en goedkoper als gekozen wordt voor andere dan voorgestelde richtingen. Ik denk aan een programma waarin ammoniakemissie wordt teruggebracht door bedrijven met een hoog melkureumgetal te stimuleren het rantsoen aan te passen.
Hete brij
Meer dan anderhalf jaar danste minister Schouten met gebonden voeten om de hete brij. Haar voorstel om met een generieke maatregel het eiwitgehalte in het krachtvoer voor alle bedrijven te verminderen, stuitte op heftig verzet. Het voorstel was ondoordacht. Het hield geen rekening met de grote variatie tussen bedrijven. Bovendien werden bedrijven met de efficiëntste eiwitbenutting het meest benadeeld.
De voorstellen van het landbouwcollectief om bedrijven de keuze te geven om met een combinatie van technische maatregelen de N-uitstoot terug te brengen, werd niet overgenomen. Het zou onvoldoende controleerbaar zijn. Echter, een ammoniakreductie beleid kan alleen slagen als dat gebaseerd is op een bedrijfsgerichte aanpak.
Eiwit
Ammoniakemissie is afhankelijk van diverse factoren als management, voeding, mestopslag en methode van uitrijden. De belangrijkste methode om die emissie te beperken is de overmaat eiwit in het voer te beperken. Het melkureumgehalte is een goede indicator voor de eiwitvoorziening van de koe. Het wordt ook door andere factoren beïnvloed, maar voeding is de belangrijkste. Een ureumgetal van 24 of meer duidt op een overmaat eiwit in het rantsoen, inefficiënte eiwitbenutting en daardoor een hoge ammoniak uitstoot.
Grote verschillen
Koeien & Kansen berekende verschillen tussen bedrijven het melkureumgehalte op basis van jaargemiddelden n 30 % . In 2019 leverde meer dan 1 op de 3 van de melkveebedrijven melk met een ureumgetal hoger dan 24 (RVO). Ruim 5% had een ureumgetal groter dan 28. Dat is een jaargemiddelde. In het voorjaar vallen waarschijnlijk meer bedrijven in die categorie. Verlaging van het eiwit in het rantsoen levert op die bedrijven een aanzienlijke vermindering van de ammoniak emissie op.
De reductie van antibioticagebruik is een voorbeeld hoe een systeem dat individuele bedrijven monitort, tot succes leidt. Bedrijven met een hoog verbruik moeten een actieplan opstellen. Wordt daar niet
Melkureum als indicator
Zonder veel extra kosten kan een vergelijkbare systematiek met melkureum als indicator worden opgezet. Ureum wordt al bij iedere melkleverantie gemeten. Een onafhankelijke autoriteit stelt de normen vast en de zuivelindustrie kan een uniform bonus/malus systeem ontwikkelen om bedrijven te stimuleren tot een daadwerkelijke reductie te komen. Een groep onafhankelijke deskundigen adviseert de zuivelindustrie over de e bereiken streefwaarden en de niveaus waarbij een malus moet gelden.
Een dergelijk programma heeft voor veehouders meer voordelen. Onderzoek heeft overtuigend vastgesteld dat een hoog ureum gehalte de kans op verminderde vruchtbaarheid vergroot. In veel gevallen zijn de voerkosten ook lager.
Initiatief
Ik besef dat het verband tussen melkureum en ammoniakemissie geen één op één relatie is. Desondanks is een programma gericht op verlaging van het melkureumgetal door rantsoenaanpassingen op bedrijven met een hoog gehalte voor de veehouder positief, geeft het de sector de mogelijkheid initiatief te tonen en komt het tegemoet aan de onvermijdelijke maatschappelijke en politieke wensen.
De ervaringen met de reductie van het antibiotica hebben geleerd dat het mogelijk is.
Deze column is eerder gepubliceerd door de Boerderij