Tegenstanders van de veehouderij gebruiken iedere aanleiding om hun ongenuanceerde afkeer over de veehouderij in de media te uiten. Het klimaatakkoord en het plukken van dons bij levende eenden in China zijn recente voorbeelden. De om een reactie gevraagde belangenbehartigers van de veehouderij zijn bij voorbaat kansloos in media discussies.
De Partij voor de Dieren verkondigde dat de klimaatdoelstellingen in één klap worden gehaald als de veehouderij verdwijnt. Op de radio ging Esther Ouwehand in discussie met LTO bestuurslid, Dirk Bruins. Ieder genuanceerd argument van deze veehouder beantwoordde de goedgebekte politica met oneliners uit haar vaste repertoire. Alles werd erbij gehaald: de bossen in Zuid Amerika, de soja importen, landbouwsubsidies en welzijn. Het leidde de aandacht af van het onderwerp van de discussie.
Ook een verloren strijd voerde eendenhouder Maarsingh toen hij in het programma Kassa een reactie gaf op beelden van Animal Rights over de eendenhouderij. De beelden waren confronterend. Hij probeerde manmoedig de retorische vragen van de presentatrice genuanceerd te beantwoorden en de sector te verdedigen. Het lukte hem niet. Het was vechten tegen de bierkaai.
Het is jammer dat hij de getoonde behandeling van de dieren niet afkeurde. Daardoor stond hij bij de gemiddelde kijker gelijk op achterstand. Zijn argumenten deden er niet meer toe. In de ogen van de kijker werden de problemen ontkend en zijn argumenten waren voor dovemans oren.
Veehouderijvertegenwoordigers zijn niet gewend te appelleren aan de emoties van de stedeling. In media discussies zijn de zakelijke praktijkmannen geen partij. Zij zijn nauwelijks opgewassen tegen discussievaardigheden van hun opponenten en staan ver af van de heersende emoties in de driehoek Grachtengordel- Binnenhof-Mediapark.
De veehouderij verdient betere publiciteit. Daarvoor is tenminste nodig dat tegenwicht wordt geboden aan gepassioneerde politici en kritische interviewers. Boerenvoormannen zouden er goed aan doen mediatrainingen te volgen, slecht nieuws gesprekken te leren voeren en vooraf een rollenspel te oefenen. Wellicht nog beter is dat woordvoerders met mediaervaring de veehouderij vertegenwoordigen in publieke discussies.
Het belangrijkste is dat de er geen reden is om dergelijke discussies te moeten voeren. De uitwassen moeten worden uitgeroeid. Het bestaan daarvan te ontkennen helpt niet, zelfs als ze niet representatief zijn. Het is een bron van negatieve publieke emoties en zullen steeds vaker tegen ons worden gebruikt. Alleen als die opgelost zijn kan de positieve boodschap worden uitgedragen en is de burger bereid te luisteren naar veehouders.