De West-Europese veehouderij worstelt met het dilemma: krijgt welzijn of duurzaamheid prioriteit. Beide maatschappelijke wensen staan op gespannen voet met elkaar. Vooralsnog zijn ze onverenigbaar. Een debat over de balans tussen deze vraagstukken was dan ook een goed initiatief.
Onlangs werd in Nieuwspoort de 2-jaarlijkse Romijn lezing gegeven. Een lezing, die controversiële thema’s behandelt op het snijvlak van pluimveehouderij en maatschappij. Deze keer stond de balans tussen duurzaamheid en welzijn op de agenda. Sprekers met een verschillende achtergrond gaven hun zienswijze.
Vol verwachting had ik de reis naar Den Haag gemaakt. Aan het eind van de middag was ik lichtelijk teleurgesteld. Niet dat ik had verwacht mind-changing informatie te ontvangen, maar de meeste lezingen gaven uitsluitend, vaak al bekende, informatie. De sprekers hadden al een standpunt ingenomen. Het was jammer dat hun afwegingen onderbelicht bleven.
De meeste sprekers gaven dierwelzijn de hoogste prioriteit. Het Kipster-project werd een lichtend voorbeeld en boegbeeld voor de sector genoemd. De burger heeft welzijn hoog in het vaandel staan. Aandacht voor welzijn zal een maatschappelijke voorwaarde zijn om vleeskuikens te mogen houden.
Een andere spreker maakte duidelijk dat het paradepaardje van Wakker Dier, het langzaam groeiende kuiken, meer milieubelasting tot gevolg heeft in de vorm van CO2 emissie en bodemgebruik. Zij werkt bij een premixbedrijf dat wereldwijd actief is. Het advies dat het bedrijf aan haar klanten geeft is afhankelijk van de marktvraag in de desbetreffende regio.
Het inkomen van de vleeskuikenhouder kwam niet aan de orde. De spaarzame beschikbare gegevens wijzen op een lager saldo voor de boer bij langzaam groeiende dieren. Een steekproef op pluimveeweb noemt een verschil van 15 euro per m2. De dominante positie van supermarkten in de keten pakt ook hier niet positief uit voor de ketenpartners. Zoals gebruikelijk hangt de veehouder aan de laatste speen.
In een van de lezingen werd gerefereerd aan onderzoek dat zowel de efficiëntie als welzijn bij snel en langzaam groeiende kuikens had gemeten. In dat 15 jaar oude onderzoek bleek dat bij traag groeiende kuikens het welzijn beter, maar de milieubelasting groter was. De indruk bestaat, dat mede door regelgeving, de verschillen in welzijn beduidend zijn afgenomen. Er is behoefte aan meer recentere gegevens. Die zijn nauwelijks publiek beschikbaar zijn. Een gecontroleerd onafhankelijk onderzoek naar dit dilemma is hard nodig.
Welzijsverbeterende productiesystemen zijn negatief voor grondstoffengebruik, mineralen en broeikasgas emissies. De urgentie om de opwarming van de aarde te verminderen is groot. De keuze is een ethisch vraagstuk. In die afweging laat ik de balans doorslaan naar duurzaamheid. Als we vandaag niet beginnen ons daar op te richten, hebben generaties na ons daar nog last van. Welzijnsverbetering kan altijd nog.