Flevolandse trots met een rafeltje

Flevoland is koploper in biologische landbouw. Biologische boeren gaan bewust om met hun directe omgeving en zorg voor de bodem. Deze  regionale trots is daarom terecht. Vanuit een mondiaal perspectief zit er een schaduwzijde aan. Het Nederlandse streven naar duurzaamheid gaat ten koste van het milieu elders in de wereld.

Het areaal biologische akkerbouw groeit nog steeds. Ruim 3 % is biologisch. In Flevoland is dat 10 % en nog eens 5 % is in de overgang. Lelystad, Dronten en Zeewolde behoren tot de top 5 gemeenten in Nederland met het grootste percentage biologische bedrijven.

De motieven om over te schakelen van gangbare teeltmethoden naar biologische zijn divers. De eerste boeren handelden vanuit een biologisch dynamische filosofie. Bij de volgende generatie speelde naast idealisme ook marktgericht economisch denken.

Onlangs hoorde ik een nieuw motief. De traditionele ketens in de landbouw worden te dwingend voor het ondernemerschap. Keuzes voor zaai- en pootgoed worden door de afnemers bepaald. De prijzen zijn daarbij ook nog eens van te voren bepaald. De biologische ketens lijken minder knellend.

Ik begrijp de individuele beslissingen. Toch doet het iedere keer pijn als ik hoor dat weer een boer gaat omschakelen. Het is een rijdende trein, die maar voort dendert. Voor de wereldvoedselvoorziening is het een slechte zaak dat hoogwaardige Flevolandse grond niet ten volle wordt benut om voedsel te produceren. De biologische teelt heeft minder en sterk wisselende opbrengsten.

De wereldhandel in agrarische producten is een groot communicerend vat. Minder productie hier betekent dat meer voedsel elders moet worden verbouwd. Er zijn nog maar weinig plaatsen in de wereld waar dat nog kan. De indirecte consequentie is dat meer bosgebieden in Zuid Amerika ontgonnen moeten worden om de wereld te blijven voeden.

De universiteit van Wageningen stelde enkele jaren geleden dat de opbrengsten van granen en aardappelen 10 tot 40 % lager waren op biologische bedrijven. Rekening houdend met de lagere opbrengsten per ha elders in de wereld, wordt voor iedere 2 hectare biologische landbouw in Flevoland ter compensatie 1 hectare bos in Zuid Amerika gekapt.

Het Hudson Institute’s Center for Global Food Issues schat dat moderne, efficiënte landbouwtechnieken de wereld 39 miljoen vierkante kilometer aan natuurgebied hebben bespaard. Dit is vijf keer de oppervlakte van het Amazone­regen­woud. Als de hele wereld overgaat op biologisch boeren, moet nog eens 26 miljoen vierkante kilometer bos tegen de vlakte. Meer dan 600 keer de oppervlakte van Nederland.

Op basis van de objectieve feiten is de Flevolandse trots  niet gepast. De maatschappelijk acceptatie van efficiënte voedselproductie brokkelt steeds verder af. De biologische landbouw zal blijven toenemen ondanks de negatieve effecten op de mondiale duurzaamheid.

De biologische landbouw is goed voor het regionale milieu. Dit Flevolandse “milieubewustzijn”  is echter ongepast als we de wereld willen blijven voeden. We gooien de problemen over de schutting. Niet iets om echt trots op te zijn.

Oostvaardersplassen

De strijd in de Oostvaardersplassen is gestreden. Het aantal grote grazers  wordt verminderd. De koeien, paarden en herten krijgen hun oorspronkelijke functie weer terug. De biodiversiteit te verbeteren, de flora en fauna te ondersteunen. Een functie, die verloren was gegaan omdat zij zich ongebreideld mochten vermenigvuldigen.

Ik keek met gemengde gevoelens naar de dieren als ik met de treindoor het gebied reed. De grote kuddes zijn een lust voor het oog. Tegelijkertijd dacht ik aan de schaduwzijden, voor de dieren en de natuurontwikkeling.

Vorige week was het treinraampje geen venster naar een weelderig dierenrijk. Een lege, dorre vlakte met een enkele kale dode boom als onderbreking van de monotone saaiheid, vulde mijn blikveld. De voorvechters van “ laat de natuur zijn beloop hebben”, hadden de strijd verloren. Het leek of de tactiek van de verschroeide aarde was gebruikt. Zo zag het gebied eruit.

De inzet van dieren was oorspronkelijk het bevorderen van de biodiversiteit van het gebied, anders zou het uiteindelijk een groot wilgenbos worden. Zij zouden open vlakten creëren en voor meer variatie in het landschap zorgen.  De voortplantingsdrift en het gebrek aan vijanden maakten dat het één steppelandschap werd, waar te weinig voer was voor alle dieren.

Het grote publiek vond deze grote dierentuin prachtige natuur. De aaifactor was het leidende sentiment. Met dieren in de hoofdrol werd een film over het gebied gemaakt: “De Nieuwe Wildernis”. Een nieuwe toeristische attractie met een hoog stads feel-good sentiment was geboren. Daar pasten honger, ziekte en de dood niet bij.

De eerste protesten tegen niet-ingrijpen beleid kwamen van lokale veehouders. De onnodige hongersnood  botste met hun aangeboren zorgplicht voor dieren. Internationale commissies werden ingesteld die concludeerden dat deze kunstmatige  natuur zijn gang mocht gaan. De beelden van uitgemergelde scharminkels kwamen niet uit Afrika, maar doken op in het centrum van ons land van melk en honing. Met dat verschil dat ingrijpen strikt verboden was.

Het voedseltekort nam in de winter van 2018 schrikbarende vormen aan. Er ontstond een brede coalitie  tussen dieren liefhebbers uit de steden en veehouders om tegen het beleid in,  de dieren bij te voeren. De spanning tussen  actievoerders en beleidshandhavers liep hoog op. Medewerkers van Staatbosbeheer werden bedreigd , vergelijkingen met concentratiekampen  waren niet uit de lucht, het escaleerde omdat het bijvoeren nadrukkelijk werd verboden.

Het beleid werd onder druk van de maatschappelijke commotie aangepast. Tijdelijk mocht er worden bijgevoerd. Desondanks overleefde bijna de helft van de dieren de winter niet. Een nieuwe commissie sprak zich uit over de toekomst van het gebied en de dieren in het bijzonder.

In de toekomst zullen er aanmerkelijk minder dieren zijn. Er zal meer moeras komen en er zullen bomen worden geplant. De verschroeide aarde  kan weer tot leven komen. De grazers krijgen hun oorspronkelijke functie als terreinbeheerder terug. Als de zangvogels, de struwelen en de moerasvegetatie weer terugkeren kan de strijdbijl definitief worden begraven. We hebben dan een uniek park want voor echte natuur is in Nederland geen ruimte.

Vrouwenquotum

Vrouwen zijn ondervertegenwoordigd in leidinggevende functies. Door het glazen plafond zou er onvoldoende worden gezocht naar geschikte vrouwen. Er moet een vrouwenquotum komen om dit te veranderen. Ik vind dit een overdreven politiek correcte maatregel.

Toen ik het woord vrouwenquotum de eerste keer hoorde, dacht ik, zijn ze helemaal gek geworden. Werd er om een maximum aan vrouwen in leidinggevende posities gevraagd? Ik zag het al voor mij. De CEO van AKZO belt met zijn evenknie van Unilever met de vraag: “Heb jij nog quotum over? Kan ik het van je kopen? Ik heb een talentvolle vrouw, die ik wil benoemen maar mijn quotum is vol”. Ik zag een nieuwe vorm van vrouwenhandel opdoemen.

Er wordt precies het omgekeerde bedoeld. Ook met dat doel heb ik moeite. Niet dat er geen talentvolle, geschikte vrouwen zouden zijn om topfuncties te bekleden. Verre van dat. Moeite heb ik met het Calimero gedrag waarvan de derde feministische golf zich bedient.

Het zou de moeite waard zijn om te onderzoeken welke eigenschappen topvrouwen hebben. De keuzes die ze hebben gemaakt, zowel zakelijk als privé. De uitkomsten kunnen vrouwen met ambities helpen hun doel te bereiken.

Ik heb een paar maal meegemaakt dat zeer capabele vrouwen na hun bevalling minder wilden werken. Op mijn vraag of hun partner dat ook deed, werd ontkennend geantwoord. Zij vervielen in het traditionele rolpatroon. De dagelijkse huishoudelijk verplichtingen en zorg voor de kinderen kwam op hun schouders neer. Zij deden hun werk vervolgens goed maar niet meer dan dat.

Capaciteiten, talent en ervaring zijn alleen voldoende voor de absolute toppers. Anderen hebben meer nodig. De meest kritische periode in een loopbaan is tussen de 35 en 45 jaar. Dan moet je zichtbaar zijn of je onderscheiden. Als naast je werk al je energie wordt opgeslokt door je gezin, huishouden of carrière van je partner, komen de eigen ambities in het gedrang.

Beslissers moeten je kennen. Dat kan alleen door je te profileren en aandacht te besteden aan netwerken, hetzij zakelijk hetzij maatschappelijk. Als je naast je normale werk niet uit je privé cocon komt, lukt dat niet.

Wellicht wordt het allemaal hormonaal bepaald. Waar de testosteron van mannen hun bravoure geeft, maakt oxytocine vrouwen juist zorgzaam en voorzichtig. Daarnaast kan ook de seksuele voorkeur van vrouwen voor foute mannen een rol spelen. Daar mag niet te veel ondersteuning van worden verwacht.

Marike Stellinga betoogde in haar boek dat het glazen plafond niet bestaat. Het bestaat wel. De beste bouwers daarvan zijn de vrouwen zelf. Vrouwen met ambitie zullen duidelijke afspraken met hun partners moeten maken over de rolverdeling thuis. Soms zullen ze van hun omgeving een duwtje nodig hebben om door het zelfgebouwde glazen plafond heen te breken. Een vrouwenquotum is dan overbodig.

Participatie in windmolens

Van de beloofde participatie in windmolenprojecten in Flevoland lijkt maar weinig van terecht te komen. In het Regioplan Windenergie wordt participatie expliciet genoemd als kernpunt van beleid. Alle bewoners van Zuidelijk en Oostelijk Flevoland zouden betrokken worden in de planvorming en financieel participeren in de exploitatie. De initiatiefnemers van Windplan Blauw moeten nog goed hun best doen om daaraan te voldoen.

Ik hoor het Nico Verlaan, toen wethouder van Dronten, nog zeggen: “Zou het niet mooi zijn als u langs de windmolens rijdt en kunt denken, daar is ook een schroef van mij bij”. Dit zou een gouden kans zijn voor de inwoners van Dronten. Tijdens diezelfde bijeenkomst werd gevraagd je naam op te geven als je actief wilde meedenken. Ik heb dat gedaan, maar daarna niets meer vernomen noch van de initiatiefnemers noch van de gemeente.

Het is een voorbeeld waarbij de politiek verwachtingen schept, maar vergeet daar harde voorwaarden aan te stellen zodat ze ook waargemaakt worden. De plannenmakerij is in een eindfase. Straks is Swifterbant omringd door 61 stalen reuzen. De meesten zijn meer dan 2 maal hoger dan de Domtoren.

Midden in de vakantieperiode kon bezwaar worden gemaakt tegen het voorkeursalternatief. Alleen direct belanghebbenden mochten bezwaar aantekenen. Dat heet dan zienswijze. Ook zo’n misleidend woord dat de normale burger op het verkeerde been zet.

De zienswijzen kwamen er. De wijze waarop men bij voorbaat dacht aan enkele bezwaren tegemoet te komen, is stuitend. Door de stalen giganten 40 meter verder van het dorp af te zetten zou het probleem op gelost zijn. Dat is niet wat het dorp wil. Er is slecht geluisterd naar bijvoorbeeld Dorpsbelangen.

Dorpsbelangen wil de variant Kamperhoek. Het is al verwonderlijk dat die niet als eerste voorkeur is gekozen. Verstopt in de bijlagen blijkt uit het MER rapport dat deze korte lijnen variant minder nadelen heeft dan het huidige alternatief. Die zijn bij de keuze van het voorkeuralternatief als geringe verbeteringen aan de kant geschoven. Voor bewoners van het buitengebied is dat zo, maar niet voor het dorp.

Ik heb niets tegen windenergie, ook niet tegen het initiatief dat is genomen. De ondernemersgeest is zelfs te prijzen. Om een voor de omgeving zo’n ingrijpend plan draagvlak te krijgen, is luisteren naar de stem van het dorp een absolute voorwaarde. De ondernemers in het buitengebied zijn ook onderdeel van de gemeenschap Swifterbant. Laat participatie geen loze kreet zijn. En wat die financiële participatie in de exploitatie betreft: Dat is meer dan geld verschaffen.