Wetenschappelijke communicatie via krantenkoppen

Het wordt gewoonte om onderzoeksresultaten via persberichten bekend te maken. De uitdagende vaak negatieve titels moeten de aandacht van de media trekken. Ze dekken niet altijd de lading van het onderzoek. Erger is wanneer persberichten de wereld in worden gebracht voordat de onderliggende rapporten beschikbaar zijn. Dat maakt persberichten oncontroleerbaar en schuurt met de wetenschappelijke mores.

In mijn rol als feitencontroleur voor de agrarische sector verdiep ik me regelmatig in media-uitingen. De uitgesproken koppen boven artikelen roepen de vraag op waarop die zijn gebaseerd. De persberichten blijken al wat genuanceerder en de onderliggende rapporten evenwichtig zijn. Een enkeling leest die.

In 2020 publiceerde het RIVM het rapport Landbouwpraktijk en waterkwaliteit in Nederland; toestand (2016-2019) en trend (1992-2019). De Nederlandse overheid gebruikt dit om iedere 4 jaar de resultaten van de monitoring van de effecten van de EU Nitraatrichtlijn actieprogramma’s  te rapporteren. Het persbericht dat het RIVM over dit rapport schreef kopte: “Sinds 2017 weer stijging nitraat in water op landbouwbedrijven” . Daardoor kreeg het een lading die geen recht deed aan de rest van het rapport. De populaire pers sprak over boerensloten. De begeleidende foto’s accentueerden die.  De agrarische sector kreeg de Zwarte Piet toegespeeld.

Volgens het rapport was de droogte in 2018 en 2019 de belangrijkste reden voor de stijging. Daar kon de agrarische sector weinig aan doen.

De laatste paragraaf van de conclusie van het rapport luidde:  “ De kwaliteit van het oppervlaktewater is sinds de vorige periode (2012- 2015) verder verbeterd, maar de verbeteringen zijn klein. De verwachting is dat ondanks de voorgenomen maatregelen, in 2027 niet overal aan de KRW-normen voor oppervlaktewater wordt voldaan.” Dit stond alleen in het rapport en niet in de het persbericht noch op de website van het RIVM. Pas na opmerkingen van mijn kant daarover is de website aangepast. Dat kwam niet meer in de landelijke bladen.

De gelijktijdige publicatie van het persbericht en de beschikbaarheid van het rapport maakte het mogelijk de waarde van het persbericht te beoordelen. Het neemt niet weg dat het persbericht een frame zette waardoor de lezer de rest bevooroordeeld las. Zeker als media het persbericht ongewijzigd overnemen.

Anders is het met een bericht dat de WUR uitbracht waarin gesteld werd dat “Een BLK-kip die gevoerd wordt met o.a. soja uit een land met Land Use Change (zoals Brazilië) blijkt dat uit onze recente berekeningen juist minder CO2-uitstoot per kg levend gewicht te hebben dan een gangbare snelgroeiende kip met soja. Vragen over de onderbouwing werden snel door de betrokken onderzoeker beantwoord. Hij excuseerde zich dat hij niet alle informatie kon geven omdat het wetenschappelijk artikel nog onder review is. Pas als dat gepubliceerd is, komt het onderliggende rapport beschikbaar. Een kritische beoordeling van de uitspraak is onmogelijk.

Het roept wel de vraag op waarom er wel uitspraken in de pers worden gedaan terwijl het artikel nog onder review is. Waarom peer review als je de conclusies al naar buiten brengt? De controle is dan   mosterd na de maaltijd. De quote kan maanden rond gaan en door de herhaling waarheid worden.

Helemaal bont maakte de Vakgroep Psychologie van Risico, Conflict en Veiligheid van de Universiteit van Twente het. Zij brachten een persbericht uit met de titel: Meer risico op zoönose in Nederland dan men denkt. De bewering in het persbericht dat het ontstaan van zoönose in Nederland vooral moet worden gekoppeld aan het eten van vlees uit de intensieve veehouderij, miste elke grond. Het zet de veehouderij onterecht  in een kwaad daglicht en veroorzaakt bij de onwetende lezer onrust.

Bij navraag bleek dat het onderzoek niet gepubliceerd was en zelfs het artikel nog niet geschreven. Bovendien bleek dat een niet-representatieve groep was bevraagd. Het waren mensen die via sociale media waren benaderd. Reden voor belangenorganisaties om bij de commissie wetenschappelijk integriteit een klacht in te dienen.

De tendens dat onderzoeksinstellingen wetenschapsvoorlichting geven door persberichten is op zich niet verkeerd. Die moet wel objectief zijn en niet framend. Aandacht vragen via negatieve toonzetting in de hoop dat de media het oppakken, maakt dat bij de vaak niet-deskundige lezer een verkeerd beeld blijft hangen. Latere correctie is niet interessant voor de pers. In de publieke opinie blijft de krantenkop de waarheid.

De PR-afdelingen van onderzoeksinstellingen hebben de verantwoordelijkheid om ook de wetenschappelijke nuance te communiceren. Het tegelijkertijd beschikbaar zijn van de onderzoeksrapporten is daar een onderdeel van.

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *