De strijd in de Oostvaardersplassen is gestreden. Het aantal grote grazers wordt verminderd. De koeien, paarden en herten krijgen hun oorspronkelijke functie weer terug. De biodiversiteit te verbeteren, de flora en fauna te ondersteunen. Een functie, die verloren was gegaan omdat zij zich ongebreideld mochten vermenigvuldigen.
Ik keek met gemengde gevoelens naar de dieren als ik met de treindoor het gebied reed. De grote kuddes zijn een lust voor het oog. Tegelijkertijd dacht ik aan de schaduwzijden, voor de dieren en de natuurontwikkeling.
Vorige week was het treinraampje geen venster naar een weelderig dierenrijk. Een lege, dorre vlakte met een enkele kale dode boom als onderbreking van de monotone saaiheid, vulde mijn blikveld. De voorvechters van “ laat de natuur zijn beloop hebben”, hadden de strijd verloren. Het leek of de tactiek van de verschroeide aarde was gebruikt. Zo zag het gebied eruit.
De inzet van dieren was oorspronkelijk het bevorderen van de biodiversiteit van het gebied, anders zou het uiteindelijk een groot wilgenbos worden. Zij zouden open vlakten creëren en voor meer variatie in het landschap zorgen. De voortplantingsdrift en het gebrek aan vijanden maakten dat het één steppelandschap werd, waar te weinig voer was voor alle dieren.
Het grote publiek vond deze grote dierentuin prachtige natuur. De aaifactor was het leidende sentiment. Met dieren in de hoofdrol werd een film over het gebied gemaakt: “De Nieuwe Wildernis”. Een nieuwe toeristische attractie met een hoog stads feel-good sentiment was geboren. Daar pasten honger, ziekte en de dood niet bij.
De eerste protesten tegen niet-ingrijpen beleid kwamen van lokale veehouders. De onnodige hongersnood botste met hun aangeboren zorgplicht voor dieren. Internationale commissies werden ingesteld die concludeerden dat deze kunstmatige natuur zijn gang mocht gaan. De beelden van uitgemergelde scharminkels kwamen niet uit Afrika, maar doken op in het centrum van ons land van melk en honing. Met dat verschil dat ingrijpen strikt verboden was.
Het voedseltekort nam in de winter van 2018 schrikbarende vormen aan. Er ontstond een brede coalitie tussen dieren liefhebbers uit de steden en veehouders om tegen het beleid in, de dieren bij te voeren. De spanning tussen actievoerders en beleidshandhavers liep hoog op. Medewerkers van Staatbosbeheer werden bedreigd , vergelijkingen met concentratiekampen waren niet uit de lucht, het escaleerde omdat het bijvoeren nadrukkelijk werd verboden.
Het beleid werd onder druk van de maatschappelijke commotie aangepast. Tijdelijk mocht er worden bijgevoerd. Desondanks overleefde bijna de helft van de dieren de winter niet. Een nieuwe commissie sprak zich uit over de toekomst van het gebied en de dieren in het bijzonder.
In de toekomst zullen er aanmerkelijk minder dieren zijn. Er zal meer moeras komen en er zullen bomen worden geplant. De verschroeide aarde kan weer tot leven komen. De grazers krijgen hun oorspronkelijke functie als terreinbeheerder terug. Als de zangvogels, de struwelen en de moerasvegetatie weer terugkeren kan de strijdbijl definitief worden begraven. We hebben dan een uniek park want voor echte natuur is in Nederland geen ruimte.