Ik reed naar een bestuursvergadering op de Veluwe. De avondzon gaf de wereld een gouden gloed en de uitbottende bomen symboliseerden de definitieve komst van de lente. Er stonden geen grote punten op de agenda. Ik verwachtte niet laat thuis te zijn en hoopte nog wat van de avond te genieten.
Om half 8 waren nog niet alle leren stoelen in de modern ingerichte directiekamer bezet. Tien minuten later druppelde Altijd-te-laat binnen. Zijn excuus: “Net toen ik wilde parkeren, ging de telefoon”, werd gelaten aanvaard. De vergadering kon beginnen.
Bij agendapunt 1 opende iemand de enveloppe met de stukken. Anderen openden verscholen achter hun laptops de digitale versies. Het was on duidelijk of ze dat al eerder gedaan hadden.
Het jongste lid kondigde aan om uiterlijk kwart voor 10 te moeten vertrekken vanwege de oppas. Instemmend werd gemompeld dat dit hen ook goed zou uitkomen. “Dat moet lukken als iedereen meewerkt”, stelde de voorzitter zelfverzekerd.
De notulen kwamen aan de orde. Steevast-spelfoutenontdekker leunde trots glimmend achterover. Hij was weer succesvol geweest. Voor hem kon de avond niet meer stuk.
Altijd-op-anderen-reageerder had nog eens nagedacht en vond dat de genotuleerde beslissing moest worden aangepast. De vorige vergadering werd overgedaan. De stemming werd grimmiger. De voorzitter raakte de regie kwijt. Buiten was de gouden gloed donkergrijs geworden.
Het volgende agendapunt betrof het personeelsbeleid. De directeur vroeg of iedereen de notitie had gelezen die gisteravond op de mail was gezet. De helft had het niet gelezen. Er werd een leespauze ingelast. De andere helft bestudeerde de kleurrijke expressionistische schilderijen aan de muur.
De vergadering werd vervolgd. De korte voorbereiding gaf de onderbuikdiscussie volop de kans. Babylonië was er niets bij. De voorzitter probeerde vergeefs een conclusie te trekken. Met steeds groter wordende transpiratievlekken onder zijn oksels stelde hij voor de volgende keer een definitief besluit te nemen.
Opgelucht liet oppas-aflosser zich excuseren en graaide de papieren bij elkaar.
Vervolgens stond overleg met de gemeente op het programma. De voorzitter en de secretaris waren het niet eens over de aanpak. In de onderlinge discussie werden 6 keer dezelfde argumenten gebruikt. Ze verschilden alleen in volgorde en toonhoogte. Ondertussen raadpleegden de anderen hun smartphones veelvuldig.
De doorgaans zwijgzame penningmeester greep in: “Zal ik vertellen waar jullie het over eens zijn?” De verschillen bleken futiel.
De overige agendapunten werden uitgesteld.
Op de terugweg maakten donderwolken de wereld aardedonker. Het chagrijn over een verloren avond versterkte mijn vermoeidheid. Toen ik thuis de oprit opreed, klonk de eindtune van Met het oog op morgen.