Participatie in windmolens

Van de beloofde participatie in windmolenprojecten in Flevoland lijkt maar weinig van terecht te komen. In het Regioplan Windenergie wordt participatie expliciet genoemd als kernpunt van beleid. Alle bewoners van Zuidelijk en Oostelijk Flevoland zouden betrokken worden in de planvorming en financieel participeren in de exploitatie. De initiatiefnemers van Windplan Blauw moeten nog goed hun best doen om daaraan te voldoen.

Ik hoor het Nico Verlaan, toen wethouder van Dronten, nog zeggen: “Zou het niet mooi zijn als u langs de windmolens rijdt en kunt denken, daar is ook een schroef van mij bij”. Dit zou een gouden kans zijn voor de inwoners van Dronten. Tijdens diezelfde bijeenkomst werd gevraagd je naam op te geven als je actief wilde meedenken. Ik heb dat gedaan, maar daarna niets meer vernomen noch van de initiatiefnemers noch van de gemeente.

Het is een voorbeeld waarbij de politiek verwachtingen schept, maar vergeet daar harde voorwaarden aan te stellen zodat ze ook waargemaakt worden. De plannenmakerij is in een eindfase. Straks is Swifterbant omringd door 61 stalen reuzen. De meesten zijn meer dan 2 maal hoger dan de Domtoren.

Midden in de vakantieperiode kon bezwaar worden gemaakt tegen het voorkeursalternatief. Alleen direct belanghebbenden mochten bezwaar aantekenen. Dat heet dan zienswijze. Ook zo’n misleidend woord dat de normale burger op het verkeerde been zet.

De zienswijzen kwamen er. De wijze waarop men bij voorbaat dacht aan enkele bezwaren tegemoet te komen, is stuitend. Door de stalen giganten 40 meter verder van het dorp af te zetten zou het probleem op gelost zijn. Dat is niet wat het dorp wil. Er is slecht geluisterd naar bijvoorbeeld Dorpsbelangen.

Dorpsbelangen wil de variant Kamperhoek. Het is al verwonderlijk dat die niet als eerste voorkeur is gekozen. Verstopt in de bijlagen blijkt uit het MER rapport dat deze korte lijnen variant minder nadelen heeft dan het huidige alternatief. Die zijn bij de keuze van het voorkeuralternatief als geringe verbeteringen aan de kant geschoven. Voor bewoners van het buitengebied is dat zo, maar niet voor het dorp.

Ik heb niets tegen windenergie, ook niet tegen het initiatief dat is genomen. De ondernemersgeest is zelfs te prijzen. Om een voor de omgeving zo’n ingrijpend plan draagvlak te krijgen, is luisteren naar de stem van het dorp een absolute voorwaarde. De ondernemers in het buitengebied zijn ook onderdeel van de gemeenschap Swifterbant. Laat participatie geen loze kreet zijn. En wat die financiële participatie in de exploitatie betreft: Dat is meer dan geld verschaffen.

Zuid Amerikaanse bosindex

De Zuid-Amerikaanse bosgebieden worden steeds kleiner. Volgens een recent rapport van de Wereldvoedselorganisatie zal in het komend decennium in Brazilië en Argentinië 20 miljoen hectare bosgrond moeten worden ontgonnen om aan de wereldwijde vraag naar voedsel te voldoen. Dat is 5 keer de oppervlakte van Nederland. De eisen die overheden en consumenten aan de veehouderij stellen, vergroten de behoefte aan landbouwgrond. Het is goed om die eisen te vertalen naar de extra behoefte aan landbouwgrond in Zuid-Amerika. Oftewel ten kosten van hoeveel bos gaat dat.

Neem het paradepaardje van Wakker Dier: de plofkip. Die mogen niet meer. Onder invloed van publiekscampagnes wordt in Nederlandse supermarkten uitsluitend kippenvlees van langzaam groeiende dieren verkocht. De kippen doen er langer over om hetzelfde gewicht te bereiken. Recent experimenteel  onderzoek toonde aan dat daarvoor 20% meer voer nodig was. Alleen voor de Nederlandse productie komt dat overeen met 80.000 ha extra grond om de verminderde efficiëntie te compenseren. Ruim de helft van de oppervlakte van de provincie Utrecht.

De sterke wens om koeien in de wei te laten lopen heeft ook een schaduwzijde. Ze lopen door hun eigen voer en pissen en poepen daar op. Daarbij gaat minimaal 10 % van de voerproductie voor deze dieren verloren. Van de 1 miljoen ha grasland wordt het equivalent van 100.000 ha vertrapt en bescheten. Dat is nog eens 70 % van de oppervlakte van Utrecht

Dan zijn er nog eisen die de overheid en de EU stellen. In biologische voeders mogen geen zuivere aminozuren, de bouwstenen voor eiwit, worden toegevoegd. De biologische productie van eieren en vlees is maar een klein deel van de totale productie. Toch heeft dit verbod als effect dat voor deze bescheiden productie minimaal 22.000 ha  extra sojabonen moet worden geteeld omdat anders de dieren onvoldoende voedingsstoffen krijgen. Als al het vlees in Europa biologisch zou worden geproduceerd is, zou een gebied ter grootte van Gelderland en Brabant samen moeten worden ontbost.

Helemaal onbegrijpelijk is dat slachtafvallen niet in de veevoeding  mogen worden gebruikt, maar wel in voer voor honden en katten. En dat in de tijd, waarin het circulaire denken hot is. Het gevolg is dat in de EU jaarlijks  1 miljoen ton hoogwaardige eiwit wordt verbrand.  In sojateelt uitgedrukt is dat  800.000 ha. De gezamenlijke oppervlakte van Drenthe en Gelderland.

De Zuid-Amerikaanse bossen zijn waardevol. Als longen voor de wereld en als reservoir voor biodiversiteit. De effecten zijn alleen uitgedrukt in ontbossing. Andere milieueffecten als carbon footprint, ammonia en methaan komen daar nog bovenop. Als de West-Europese consumenten en de overheden zich zouden realiseren welke effecten hun eisen op de ontbossing in de wereld hebben, zouden zij meer waardering hebben voor efficiënte veehouderij. Een bosindex kan helpen de gevolgen meer inzichtelijk te maken.